In de voetsporen van André Le Nôtre
Onlangs was was een vierkoppige ploeg van de Franse televisie aanwezig in de tuin van de Hortus Bulborum in het Noord-Hollandse Limmen. Ze maakten opnames voor een tv magazine dat zich bezighoudt met de erfenis van de beroemde Franse tuin- en landschapsarchitect André Le Nôtre (1613 – 1700). Hij was onder meer ontwerper van beroemde Franse parken en tuinen als die van Versailles en Chantilly, respectievelijk ten zuidwesten en ten noorden van Parijs, en St James’ Park in Westminster (Londen). Onder het gezelschap was Pierre Bonnaure, chef van de tuinen van Palais Royal en de Tuilerieën, beide vallend onder het Musée du Louvre, in Parijs. Hij was mee om de filmbeelden inhoudelijk van commentaar te voorzien. Het programma wordt in oktober van dit jaar op de zender France 3 uitgezonden.
Conservator en secretaris van de Limmense stichting, Joop Zonneveld, begeleidde de filmploeg uitgebreid, want het aantal vragen over de collectie was groot. Over het ontstaan van de tuin, over de beroemde Rembrandt-tulpen met hun fraaie veer- en vlampatronen, over tal van andere wetenswaardigheden. Tuinbaas Bonnaure was bijzonder onder de indruk van de ongekend grote collectie verdeeld over diverse voorjaarsbolgewassen. Zo zeer zelfs dat hij in de ban van de tulp raakte, en net als velen die hem voorgingen van plan was ook twee of drie soorten te adopteren. Hij vroeg Leslie Leijenhorst, die hem kort interviewde, of een aantal van zijn favorieten nog ‘vrij’ waren. Net terug wandelend van de afgelegen groep Rembrandt-tulpen suggereerde hij Rembrandt-tulp ‘Insulinde’ (1915). Helaas, die had zijn interviewer al geadopteerd. Zomerschoon (1620, en overblijver uit de periode van de zeventiende eeuwse tulpomanie)? Idem. Vergeven.
“… Suggereerde hij Rembrandttulp ‘Insulinde’ (1915). Helaas die had zijn interviewer al geadopteerd.”
Des tulipes
Een paar narcissen dan? Nee,” zei hij resoluut: “Des tulipes”. Hij noemde vertegenwoordigers uit de groep van markante en exotisch ogende parkiettulpen. De ‘Amiral de Constantinople’ (1665, alleen de naam moet een Fransman al aanspreken) of een ‘Markgraaf van Baaden’ (1750). Een ‘Perfecta’ (1680) of ‘Quasimodo’ (1984)? Allemaal nog beschikbaar. Heuse kroonjuwelen uit de collectie van de Limmense museale tuin. Met dat soort goede voornemens heeft het stichtingsbestuur beslist geen probleem. Hoe meer adoptieouders zich aanmelden, hoe beter. En daar hoeft men beslist geen tuinbaas van een van ‘s werelds prestigieuze groene oases in de grote stad te zijn. Ook ‘gewone zielen’ kunnen een tulp, een narcis of een hyacint adopteren. Wellicht vernoemd naar man, vrouw, moeder of ….. een grootvader die een bepaalde soort zelf kweekte. Voor meer informatie www.hortus-bulborum.nl.
Eigen plantgoed
Doch det tuinbaas van de Tuilerieën deed ook inspiratie op om zijn eigen plantgoed in zijn voormalige koninklijke tuinen op termijn aan te vullen. Het is overigens niet voor het eerst dat de Hortus Bulborum prominent de Franse pers haalt. Vier jaar jaren geleden kwam de tuin uitgebreid onder de aandacht in Le Figaro, een van Frankrijks kwaliteitskranten, onder de titel ‘Feerie florale aux Pays Bas’.
(15 mei 2009, Leslie Leijenhorst)