Twintig jaar geleden werd de basis gelegd voor de eerste Pro Arte collectie als onderdeel van de collectie van de Finse glasfabrikant Iittala. Nu is Pro Arte een regelmatig terugkerende collectie en een proeve van artistiek kunnen voor zowel Iittala, Nuutajärvi en Arabia. Een terugblik.
In serie gemaakt kunstglas is al sinds de jaren veertig in productie bij zowel Iittala als Nuutajärvi. Alhoewel de omstandigheden om unieke stukken te maken van oudsher altijd beter waren in Nuutajärvi. Nuutajärvi is het artistieke glaskunstenaarsdorp bij uitstek. En zo oogt het ook nog steeds. Een kleine gemeenschap waar het beeld wordt beheersd door een verzameling houten huizen geschilderd in ‘faluröd’ (koperrood) omgeven door ideale omstandigheden.
Voorloper
Rust, helder water, hout, zuurstofrijke lucht, eigen ateliers. Zo’n verstilde omgeving biedt de mogelijkheid om in volle concentratie te kunnen werken aan nieuwe scheppingen. Pas in 1976 besloot men in Nuutajärvi de kunstobjecten in een aparte collectie onder te brengen. Unica en series met een beperkte oplage. De collectie werd kortweg ‘Arte’ genoemd, de voorloper van wat later de Pro Arte collectie zou worden. De eerste echte Pro Arte collectie zag vijf jaar later, in 1981, het daglicht. In dat jaar vierde de Finse glasindustrie zijn 300-ste verjaardag. Oiva Toikka had een bijzondere tentoonstelling onder de naam ‘Pro Arte Vitrae’ (vitro, vetro = glas). De ‘Arte’-collectie ging ‘Pro Arte’ heten.
Eerste golf
Vanaf 1981 werd er regelmatig een glascollectie uitgebracht. Na 1981 werden Nuutajärvi/Iittala Pro Arte-collecties uitgebracht in ’82, ’83, ’85, ‘93 en ’95. De volgende Nuutajärvi Pro Arte-collectie komt dit voorjaar uit. Daarnaast kwam er ook regelmatig Pro Arte werk buiten de jaarcollecties uit. Niet alle jaren waren even mooi en indrukwekkend. In de eerste jaren was de Pro Arte-collectie nogal een ‘beestenbende’. De ontwerpen waren vaak fraai. Maar redelijk tam en herkenbaar. Beslist niet baanbrekend. De legendarische vogels van Oiva Toikka vormen onderdeel van de eerste golf van Pro Arte ontwerpen. Van bepaalde ‘vogelsoorten’ werden slechts 3000 tot 5000 genummerde exemplaren ‘uitgezet’. Fervente verzamelaars kunnen zich inmiddels een heuse opzichter noemen van hun vogelreservaat. Want het aantal verschillende vogels dat Toikka maakte, is inmiddels uitgegroeid tot een echte vlucht. De vogels zijn een geliefd verjaardagscadeau en relatiegeschenk. Net als president Clinton graag objecten van Dale Chihuly als cadeau weggeeft, geeft de Finse staat wel eens een vogel weg. Vigdis Finnbogadottir, de IJslandse president, ontving een paar jaar geleden een schitterende Guillemot-vogel die Oiva Toikka als verjaardagscadeau had ontworpen.
Bokalen en schalen
In ’83 stonden er weer beesten op het program. Fauna Fennica van Oiva Toikka was een serie met vertegenwoordigers van de Finse fauna: een beer, een eekhoorn, een vos, een rendier en een fazant. Om er een paar te noemen. Ook Inkeri Toikka kwam met beesten zoals katten en konijnen. Verder bestond de collectie meer uit luxe gebruiksvoorwerpen als bokalen, schalen en schotels, dan uit monumentale kunst en kunstobjecten ‘pur sang’. Heikki Orvola koos weliswaar voor moeilijke technieken, maar de objecten beperkte zich toch vaak tot herkenbare zei het luxe gebruiksvoorwerpen. Een aantal series werd elk jaar of elke twee jaar uitgebreid uitgebreid met een object. Dankbare items voor fervente verzamelaars. Zoals de eerder genoemde vogels en de Annual Cubes (vanaf 1977), ook een van Pro Arte-ontwerpen van het eerste uur, van Oiva Toikka. Een andere topper is het Glazen Dorp van Jorma Vennola, ook bekend als het Iittala dorp. In de periode 1987 tot 1995 groeide het uit tot een Arctisch ogende gemeenschap. Kleine glazen huisjes, sommige met gezandstraalde zijden en raampjes. Huisjes met namen als :‘mijn paleis’, een kerk, een ‘houten’ huis, Kalles schuur en Maya’s bloemenwinkel.
“Een andere topper is het Glazen Dorp van Jorma Vennola, ook bekend als het Iittala dorp.”
Artistieke expressie
Doel van de Pro Arte-collectie was om de kunstenaar ook in zijn vrije werk volop ruimte te geven bij zijn artistieke ontwikkeling. Door hem alle middelen te geven die hij nodig had. Een atelier, ovens, ervaren handwerkslieden en tijd om aan vrij werk te besteden. Al in de jaren dertig leefde die gedachte sterk bij de toenmalige directeur van Arabia (Arabia is nu onderdeel van het allesomvattende Hackmann concern): Carl Gustav Herlitz. Kurt Ekholm, hoofd van het Art Department van Arabia, vatte Herlitz’ gedachten samen bij de opening van het Arabia-museum in 1948: “Hoe meer we onze werkmethoden vereenvoudigen en onze massaproduktie standaardiseren, hoe groter de ruimte die we moeten geven aan artistieke expressie. Het is een van de taken van de industrie om de kunstenaar expressiemiddelen te verschaffen. In andere woorden, de kunstenaar moet volledige vrijheid genieten om zijn individualiteit te ontwikkelen binnen de grenzen van de technische mogelijkheden.”
Democratische boodschap
Was Pro Arte aanvankelijk vooral een kweekvijver en een kader om te experimenteren met technieken, kleuren, modellen, vormen, het wordt steeds meer het visitekaartje van Hackmann. Een demonstratie van het technische kunnen van de kunstenaars die bij het concern werkzaam zijn. Maar Pro Arte blijft tegelijkertijd als doel houden de waarde van ambachten onder auspiciën van de grote industrie in ere te houden, door de artistieke ruimte voor kunstenaars nog altijd hoog in het vaandel te houden. Terwijl het tegelijktertijd een democratische boodschap uitdraagt. Kunst toegankelijk houden en maken voor een groter publiek. En Pro Arte fungeert niet alleen een rol als promotor van Hackmann, maar ook als promotor van het Finse glas in brede zin van het woord in de gehele wereld. Voor de Pro Arte-collectie worden vooral kunstenaars gevraagd die in dienst zijn bij Hackmann. Toch worden ook zo nu en dan gastkunstenaars gevraagd. Fujiwo Oshimoto, werkzaam bij Marimekko, is zo’n voorbeeld die regelmatig ontwerpt voor de Arabia Pro Arte-collectie. Sommige Hackmann-kunstenaars zijn ware artistieke duizendpoten, zoals Heikki Orvola, Oiva Toikka en Markku Salo. Zij dragen zowel bij aan de Iittala/Nuutajärvi als aan de Arabia Pro Arte-collectie.
Vrije vormen
In de jaren negentig laten de Pro Arte-glascollecties weer meer durf zien. Alsof het talent van de ontwerpers na een lange winterslaap uit een dal is gekomen. Vrijer, losser, abstracter spontaner, gekker. In de loop der jaren is de lijn tussen toegepaste kunst en kunst vervaagt. Toen Nuutajärvi in 1993 200 jaar bestond, bevatte de collectie weer spannender stukken. Wat een hoogtepunt moest worden, werd het ook. De Nuutajärvi 200 collectie omvatte het werk van zeven kunstenaars. Elk van hen was gevraagd zich in kleur, fantasie, plezier, levendigheid en vrije vormen uit te leven. Elke kunstenaar koos voor een eigen techniek om kleine handgeblazen series te maken. Heikki Orvola gebruikte voor zijn Metropool-glazen de razend moeilijke filigrain-techniek. Al eerder, in 1983, had hij zich door deze techniek laten inspireren. Kerttu Nurminen kwam met de Lampi-serie, hoofdzakelijk drinkglazen op een rechte voet waar het heldere deel langzaam overloopt in een watergroene of blauwe gloed. Die techniek had ze al eerder toegepast bij haar veel geroemde Mondi-glas. Oiva Toikka maakte feestelijke sterren in verschillende afmetingen met gezandstraalde vlakken. Valto Kokko tekende voor ‘papieren boodschappentassen’: Kassi. Terwijl Markku Salo zich liet inspireren door de Griekse oudheid met zijn Journey to Troy; theepotten die niet op theepotten leken. Op pootjes, op wieltjes, gehuld in ragfijn gaas. Als een paard van Troje.
“Elke kunstenaar koos voor een eigen techniek om kleine handgeblazen series te maken.”
Optische effecten
Ook de Nuutajärvi Pro Arte-collectie van ’95 bood naast glazen, kandelaars en schalen meer spraakmakende objecten. Ook toen werden zeven kunstenaars gevraagd om bijdragen te leveren. Tina Nordström, Kerttu Nurminen, Heikki Orvola, Markku Salo en Oiva Toikka. Dé sterren van het Hackmann-concern van dit moment, tezamen met twee jonge ontwerpers: Ralf Svärtström en Sami Lahtinen. Het resultaat is een verzameling van zeven verschillende interpretaties van het materiaal glas. Eén enkel materiaal als bron voor veelzijdige mogelijkheden. Ongelimiteerde vormen, kleuren, optische effecten en methoden. De glazen, meerkleurige bloemen van Kerttu Nurminen. De grillige karaffen Gloria, Greta en Glob van Svärtström. Orvola’s bijdrage was een voorbeeld hoe unica glas kon worden ontwikkeld tot kleine series. Zijn amfora-achtige platte urnen met een asymetrische decoratieve handvaten, geïnspireerd door de Maya-cultuur. Daarbij hanteerde hij vrijelijk verschillende technieken. Markku Salo kwam wederom met een opmerkelijk ontwerp. Weliswaar een vaas, maar één die staat: de Donna-vaas.
Kunstglas
Door allerlei bedrijfsovernames, reorganisaties en herpositioneringen begon de Pro Arte-collectie ook Iittala-stukken, vanouds het centrum voor helder en consumptieglas, op te nemen. In 1995 werd besloten om al het kunstglas – zowel unica als beperkte oplage – onder te brengen bij Nuutajärvi, van oudsher het centrum voor kunst- en gekleurd glas. Ook alle Iittala kunstglas items, tot op heden geproduceerd en nog altijd in produktie, vallen nu weer onder het Nuutajärvi-label. Te denken valt aan klassiekers als Tapio Wirkkala’s Kanto (1947), en Timo Sarpaneva’s Orkidea-vaas (1953) en de Claritas-serie (1983). Voor kunst- en cadeauverzamelaars is de Pro Arte-collectie een aardig alternatief voor unica waarvoor men vaak exorbitant hoge bedragen moet neerleggen. Op internationale beurstentoonstellingen trekken de ontwerpen voor de Pro Arte-collectie het publiek als een magneet naar de Hackmann-stand. Veel Pro Arte-stukken vonden hun weg als relatiegeschenk. Päivi Jantunen, hoofd persafdeling van Hackmann Designor: “De Pro Arte-collecties functioneren als een gelimiteerde editie binnen de totale reeks van commerciële produkten. De stukken zijn vooral geliefd bij verzamelaars. Elk stuk draagt de ‘signatuur’ van de kunstenaar. En in het geval van glas bovendien het Nuutajärvi-label.”
Individuele creativiteit
Aanvankelijk vervulde de Pro Arte-collectie in eerste instantie een centrale rol bij Iittala. Later ontstond er pas een Pro Arte- collectie bij Arabia. Daar stond de keramiek centraal. Maar eigenlijk was al veel eerder een soort Arabia Pro Arte-collectie, zonder dat er sprake was een aparte collectie. Arabia was altijd al een vrijhaven geweest voor vrije keramieke expressie en individuele creativiteit. Eigenlijk al sinds de oprichting van het Art Department door Kurt Ekholm in 1932. Dit individuele werk leidde regelmatig tot ‘Sundays pieces’, tot werk van een niveau dat nu wordt gepresenteerd in de regelmatig terugkerende Arabia Pro Arte-collecties. Net als vroeger het resultaat van de samenwerking tussen participerende kunstenaars, pottenbakkers, draaiers en schilders die in een professionele omgeving kunnen experimenteren met de beste materialen, glazuren en verschillende decoratiemethoden. Individuele voorbeelden zijn onder meer de natuurgetrouwe knoflookbollen van Gunvor Olin-Grönqvist uit 1982. Maar denk ook aan het werk dat als een soort Pro Arte avant-la-lèttre fungeert. Werk van Birger Kaipianen (Birds in the rain), Toini Muoma en vroeg werk van Oiva Toikka.
“Variërend van oogverblindende schalen en theepotten, tot Japansachtige flacons tot kandelaars.”
Genummerd
Pas veel later kwam Arabia met een officiële Pro Arte collectie. De eerste collectie werd pas in 1988 als collectief geïntroduceerd. Het idee was om in beperkte oplage – niet meer dan een paar honderd – handgemaakte keramiek objecten te maken. Net als bij de glascollecties. Van hoge kwaliteit, gesigneerd door de makers en ten dele genummerd. Al tijdens de lancering van de eerste collectie was er sprake dat er, met een zekere tussenperiode, een vervolg zou komen. Het werk voor de eerste twee series, inmiddels ware verzamelstukken, was voor de kunstenaars een extra uitdaging.
Visiting artists
De Arabia Pro Arte-collectie 1991 bestond onder meer uit fascinerende keramieken vissen – Aquarium – van Grunvor Olin-Grönqvist, de hors d’oeuvre- of groente schaal van Franck met vier diamantfacetachtige vakken in zwart of wit glazuur (geheel in de stijl van Kilta en Teema), de wandlamp ‘Rushes’ van transparent keramiek van Inkeri Leivo. Twee jaar later werd de derde Arabia Pro Arte-collectie gepresenteerd. Deze viel samen met de viering van het 120-jarig bestaan van Arabia. Elf kunstenaars waaronder een paar ‘visiting artists’ droegen aan deze collectie bij. Zo was er werk van Dorrit van Fieandt, Fujiwo Ishimoto (nog altijd verbonden aan Marimekko), Inkeri Leivo, Kaj Franck (posthuum) en Heljä Liukko-Sundström. Om er maar een paar te noemen. De collectie bestond uit meer dan zestig objecten. Variërend van oogverblindende schalen en theepotten, tot Japansachtige flacons tot kandelaars. Afgelopen jaar werd de vierde Arabia Pro Arte collectie gepresenteerd. Net als bij de jubileumcollectie in 1993 waren er ook deze keer twee ‘visiting artists’, waaronder de oude getrouwe Fujiwo Oshimoto en Kristina Riska. De objecten ‘zitten aan de zelfde tafel’ als de fabrieksmatig geproduceerde gebruiksgoederen.
Tafel dekken
Meer dan vorige collectie lijken ze een band te hebben met waar Arabia altijd voor staat: tafel dekken, eten opdienen en nieuwe culinaire trends. Zoals Pekka Paikkari’s Obonera: een eierdoos van keramiek waar je ook kleine vruchten op kunt bewaren. Functie met een hoofdletter F. Of de schalen van Kristina Riska die het functionalisme van Franck’s werk ademen. Functioneel maar met een estethisch statement. Mensen geven tegenwoordig veel meer de voorkeur aan knabbelen en dippen dan de uitgebreide diners met vele gangen van vroeger. Ook Heikki Orvola ontwierp een vaas waarbij functionaliteit niet uit het oog is verloren. Carombola is een vaas met crèmekleurige glazuur, een vaas die is aangepast aan de voorwaarden door de gebruiker – in casu: de bloemen – stelt. Sinds het Zweedse Rörstrand onderdeel is van de Finse Hackmann-groep lanceert ook dit bedrijfsonderdeel met een zekere regelmaat een Rörstrand Pro Arte-collectie uit.
Toekomst
De Pro Arte-collecties zijn langzaam tot een geraffineerd marketing instrument geworden. Een visitekaartje van technisch en artistiek kunnen van het Hackmannconcern. Of de vrije expressie het van de commercie zal winnen? Of andersom? Op zich is er niets op tegen als kunst als marketinginstrument wordt ingezet, als de kunst maar niet het onderspit delft. De toekomst zal het leren.
(10 april 2007 Leslie Leijenhorst, eerder gepubliceerd in ….)