Coimbra, stad van rijke tradities, herbergt een van de oudste universiteiten van Europa, een oogverblindende bibliotheek en is de wieg van de romantische variant van de fado, de Fado de Coimbra. Wie de stad en haar omgeving verkent, leert dat hier al vele duizenden jaren geschiedenis wordt geschreven. Van het archeologische Conimbriga, via het geestelijk leven in kloosters en kerken naar de kloppende metropool van de literatuur, wetenschap en technologie.
Leerinstituut
Een bezoek aan Coimbra zonder de universiteit te bezoeken is als Parijs bezoeken zonder de Eiffeltoren te hebben gezien. De Universidade de Coimbra (UC, ook wel Universitas Conimbrigense) is van de oudste van Europa en daarmee van de wereld. Het is eveneens de oudste universiteit van Portugal. Het leerinstituut dateert uit 1290 toen koning Dinis op 1 maart van dat jaar de akte ondertekende, niet lang na de stichting van het koninkrijk Portugal. Een pauselijke bul van 9 augustus van dat jaar bevestigd dat nog eens. Vandaag de dag studeren er ruim 20.000 studenten aan de universiteit, waaronder veel buitenlandse. De UC telt acht faculteiten waaronder Letteren, Rechten, Geneeskunde, Farmacie en Economie. De universiteit is niet alleen een belangrijk kennisinstituut, het is ook een van de universiteiten waar men tal van tradities hoog in het vaandel houdt. Vergelijk andere oude Europese universiteiten als Oxford, Cambridge en Bologna. Doch hier net nog wat meer. Zo dragen studenten bij tal van gelegenheden hun traditionele kleding, wordt het academisch jaar en de installatie van de nieuwe rector magnificus met historisch decorum begeleidt in de statige Sala dos Capelos. Rijk
“De vleermuizen ontpopten zich tot ware schatkistbewaarders van dit majestijtelijke boekendomein.”
versierd, donkere lambrizeringen, zware geknoopte tapijten en lopers op de vloer. Wij hadden geluk, want tijdens onze rondleiding kunnen we vanaf de met glas afgeschermde gallerij zien hoe een promovendus figuurlijk peentjes zweette bij de verdediging van zijn proefschrift. Ook tal van andere ruimtes zijn stuk voor stuk ware kunstwerkjes. Het hele complex staat dan ook niet voor niets op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
De overdadige rijkdom van de Bibliotheca Joanina. Foto: Nuno Calvet.
Tractaten
De meest spectaculaire trekpleister van het universiteitscomplex is de Bibliotheca Joanina, de Joanina-bibliotheek, ook bekend als de oude bibliotheek. Hier staan tienduizenden fraaie en kostbare boeken, religieuze tractaten en andere gewichtige folianten. Het is een van de mooiste bewaard gebleven bibliotheken ter wereld. In het begin werd het ook wel het boekenhuis genoemd. Niet duidelijk is wie de ontwerper is. Het was koning João V die in 1717 opdracht gaf tot de bouw. Een statig en barok voorportaal geeft toegang tot de beletage, de nobele etage, rijk versierd met plafondschilderingen en regalen tot aan het plafond. De drie ruimtes zijn elk voorzien van schitterende plafondschilderingen. De middelste is gewijd aan eer en deugd, fortuin en reputatie. In de medaillons aan de vier zijden bevinden zich vier grote ‘chroniqueurs’ uit de Romeinse Oudheid: Virgilius, Ovidius, Seneca en Cicero.
Vleermuizen
In deze ruimtes bivakkeren al honderden jaren vleermuizen. Men heeft nooit moeite gedaan ze te verjagen. Zij zorgen er namelijk voor dat de insectenpopulatie, in het bijzonder de motten, tot een minimum wordt beperkt. En die zijn het grootste gevaar van deze boekenverzameling. Deze vliegende vigilanten ontpopten zich tot ware schatkistbewaarders van dit majestijtelijke boekendomein.” Umberto Eco schreef: “Dit is niet het einde van het boek.” Het zijn juist deze nachtdieren die het boek in al zijn veelheid en rijkdom instandhouden. De geschiedenis van de eerste universiteitsbibliotheek in Coimbra gaat terug tot het midden van de zestiende eeuw. Uit die tijd zijn inventarislijsten bekend waarop 120 manuscripten vermeld staan. Inmiddels beschikt de gehele bibliotheek over meer dan een miljoen titels. Alle werken van vóór de negentiende eeuw, vaak hele kostbare, staan in de Bibliotheca Joanina. De lager geleden tussenetage was lang het archief dat slechts was voor een beperkt aantal stafleden. Nu worden er regelmatig tentoonstellingen gehouden zodat bezoekers bijzondere werken van dichtbij kunnen bekijken. Niet aanraken, maar wel met de neus op het glas.
Machado de Castro
Op weg naar de benedenstad brengen we een bezoek aan het Nationaal Machado de Castro Museum, een van de belangwekkendste musea van Portugal. De naam verwijst naar de grote achttiende eeuwse beeldhouwer, Joaquim Machado de Castro (1731-1822). Hij vervaardigde onder meer het beroemde beeld van koning José I (1714-1777) op paard dat op het Praça do Comércio in Lissabon staat. Het museum werd in 1913 geopend in het oude bisschoppelijke paleis. Dat alleen al geeft extra karakter aan de collectie. In de afgelopen decennia werd het museum grondig gerenoveerd en voorzien van een ultrmoderne vleugel die in 2014 de Prix de Rome won. Het resultaat: een fraaie symbiose tussen heden en verleden. De eerste delen van het paleis werden al in de Middeleeuwen gebouwd op een plek waar nog vroeger een Romeins
“De queima wordt dan ook wel beschouwd als een van de grootste studentenevenementen van Europa.”
forum stond. De overblijfselen zijn nog altijd op de laagste etages van het complex te zien. De collectie steunt op vier pijlers: archeologie, beeldhouwwerk, geestelijke kunst uit de Middeleeuwen en toegepaste kunst. Hoewel de beeldhouwafdeling de grootste en meest veelzijdige van het land is, ga ik voor de afdeling toegepaste kunst die ook uitstekend staat aangeschreven. Ik laaf me in de beperkte tijd die we hebben vooral aan het schoons op deze afdeling zoals een schitterend metersgroot achttiende eeuws wandkleed Venus en Mars verrast door Vulcan, een bloedmooi azulejo(tegel)-tableau van een altaar uit circa 1670 met veel blauw- en okertinten en tal van kleinere luxe gebruiksvoorwerpen. Ook het nieuwe terras is een ware aanwinst. Het adembenemende uitzicht over de wijde omgeving en de hoge temperaturen nodigen ons uit voor een welverdiende verfrissing onder een parasol.
Kloosterzoetigheden
Is de bovenstad vooral de plek van de studenten, de universiteit en de wetenschap. De benedenstad is het toneel van het volle leven die je bereikt via de hellende kinderhoofdstraatjes en steegjes. Van de ouderwetse winkeltjes, de souvenirshops, de luxe winkelcentra en soms honderd jaar oude café’s. Van de geluiden en de geuren van de stad. Langzaam dalen we de heuvel af, her een der een kijkje nemend in winkeltje in lokale ambachten, een galerie, of een klein kerkje binnenstappend. Ontspannen slenteren door de hoofdstraat op weg naar de Praca 8 de Maio. We treffen het niet. Het is siësta, veel winkels zijn dicht. Aan het plein stond ooit een klooster. Het rechterdeel met een historische tympanongevel is nu een van de huiskamers van de stad. Santa Cruz (sinds 1923), een van ‘s lands vijftig mooiste cafés. Met een uit een vorig fin-
de-siècle interieur. Spiegelwanden, donkere lambrizeringen, bistrostoeltjes oude stijl, gewelvde plafonds en mozaïekvloeren. Zo’n plek waar je voelt dat hier artistieke happenings plaatsvinden die er toe doen en dito publiek trekken. In glazen vitrines van een andere tijd liggen de heerlijkste taartjes. We gaan voor de huisspecialiteit: Cruzinhos. Gevouwen taartjes van luchtig deeg, bestrooid met poedersuiker. Met een espresso. We wandelen terug via de fraaie calçada-bestrating. Met die mozaïeken van steentjes die bij regen soms zo glad kunnen zijn. Zwarte motieven en omlijstingen wisselen witte vlakken af. Op het punt waar de Rua da Sota in een pleintje overgaat, vlakbij de rivier wandelen we de banketbakker van de stad binnen. Voor de beste keuze aan kloosterzoetigheden. Nonnenzuchtes en monnikenbuikjes, en … natuurlijk de pasteis de Santa Clara, naar oud recept van het lokale nonnenklooster. Vierkantje bladerdeegkussentjes met poedersuiker, gevuld met ei, suiker en amandelen. Voor thuis.
Zorro
Je zou het misschien denken als je met regelmaat die zwarte capes ziet rondlopen. Maar nee, Zorro woont hier niet en evenmin een gilde gewijd aan hem. De cape vormt een traditioneel onderdeel van de studenten dat bij bepaalde momenten wordt gedragen. Daarbij hoort niet de zwarte, breed gerande hoed, noch het zwarte masker van de Latijnse crimefighter. Meestal is er dan weer een of andere activiteit binnen de universiteit aan de gang. Op weg naar een tentamen of een promotie. Hoogtepunt van het studentenleven, in feite van het academisch jaar, is de Queima das Fitas (verbranding van de vaandels), kortweg queima. De oorsprong van dit feest
ligt in deze stad en is ook de bekendste van het land. Ook die van Porto is zeker niet te missen. Het is een feest waarbij allerlei tradities uit de kast worden gehaald. Tijdens de queima wordt het einde van het academische jaar gevierd. Studenten verbranden daarbij de vaandels van de faculteiten. Nee, men gaat heus niet eeuwenoude geborduurde vaandels in vlammen op laten gaan. De vaandels worden hedentendage gesymboliseerd door lange, satijnen linten. Elk van de acht faculteiten heeft haar eigen kleur. Zo voert de juridische faculteit rode, die van geneeskunde gele en de farmaceuten paarse linten.
Tijdens de Queima de Fitas. Hier studenten van de juridische faculteit. Foto: Visit Centro de Portugal.
Parade
De queima begint altijd op de eerste vrijdag in mei om middernacht en duurt acht dagen. Een dag voor elke faculteit. De festiviteiten worden ingeluid met een serenata. Plek van samenkomst: de trappen van de oude kathedraal, de Sé Velha. Hoogtepunt van de optocht is de cortejo, een parade waarbij de ouderejaars hun praalwagens van Alta (op de heuvel) naar de benedenstad (Baixa) maken. Net als de studenten zijn ook de praalwagens onder meer te herkennen aan de kleur van de faculteit, naast andere elementen. Vroeger was het vooral een studentenfeest. Nu trekt het ook jongeren uit andere delen van het land en ook toeristen hebben hun weg in dit jaargetijde weten te vinden. De queima wordt dan ook wel beschouwd als een van de grootste studentenevenementen van Europa. Zeker een festiviteit om rekening mee te houden als je een reis naar Centraal-Portugal plant.
Iberische trouvères
Hoewel de meeste mensen bij fado, het Portugese levenslied, denken aan Lissabon, aan de Alfama en aan Amalia Rodriguez, is dat onterecht. Coimbra kent zijn eigen fado. Minstens zo mooi, doch anders van stijl, niet zo rauw. Eerder ronduit romantisch. De fado van Lissabon ontstond in de volksbuurten, die van Coimbra werd door de studenten geadopteerd. De Fado de Coimbra vertoont overeenkomsten met de lyrische muziek van rondtrekkende Iberische trouvères (minstrelen) en de occitaanse troubadours uit de Middeleeuwen. Die van Lissabon dateert van het begin van de negentiende eeuw, naar men aanneemt. Ook de guitarra – Portugese gitaar -met zijn karakteristieke, melancholische geluid komt oorspronkelijk uit deze universiteitsstad. Een avondje in Coimbra kan niet zonder een fado-concert bij te wonen. Hoewel er lokalen zijn met vaste voorstellingen, kiezen wij voor het eerder genoemde café Santa Cruz
“Ook de guitarra – Portugese gitaar -met zijn karakteristieke, melancholische geluid komt oorspronkelijk uit deze universiteitsstad.”
dat regelmatig gratis concerten organiseert. Na een drankje of twee en heel wat nummers verder besluiten we weer te gaan. Terwijl meeslepende klanken achter ons wegsterven, wandelen we terug naar ons hotel. Astoria, zo’n hotel waar de tijd vijftig jaar heeft stilgestaan. Met zijn schitterende retro interieur dat de sfeer van de tijd in de tv-serie Toen was geluk nog heel gewoon oproept. Alleen in andere kringen. De fraaie Art Nouveau gevel dateert van nog eerder en siert al bijna een eeuw de boulevard langs de Mondego-rivier. Een mooiere afsluiting van een plezierige dag in romantisch Coimbra is er nauwelijks.
Voor meer informatie: Turismo de Portugal I www.visitportugal.com of www.visitcentrodeportugal.com
Tekst: Leslie Leijenhorst
Foto’s: Turismo de Portugal, Visit Centro de Portugal, Rob Dijksman en Wikipedia Commons
10 maart 2016