Vrolijke bloemenpracht op lommerrijk historisch landgoed.

Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de vader van de huidige baron Reedtz-Thott en zijn tuinbaas voor het eerst een voorjaarsbloemenshow in het klein organiseerde. Het was bloembollenhandelaar Aage Petersen uit Næstved die bijzonder geïnspireerd was geraakt door de overweldigende schoonheid na een bezoek aan Keukenhof midden jaren vijftig van de vorige eeuw. Keukenhof was een nieuw concept in die tijd. Hij wist de toenmalige baron en tuinbaas over te halen om het landgoed Gavnø elk voorjaar om te toveren tot een bloemenlusthof. Het initiatief groeide uit tot het tulpenfestival van Denemarken, hoewel er ook tal van andere voorjaarsbolgewassen te zien zijn. In het najaar van 1956 gingen voor de eerste keer grote hoeveelheden bollen de grond in.

Meerderheid Deens
Peter Agger, die eind jaren zestig in West-Friesland stage liep, en nog altijd heel verdienstelijk Nederlands spreekt en schrijft, staat nu aan het hoofd van het park als ‘Slotsgärtner’. Dit jaar gaat hij zijn 28ste seizoen in. Momenteel zijn er zijn dertig inzenders waarvan de overgrote meerderheid Deens is. Daarnaast is er een klein aantal afkomstig uit Nederland zoals P.A. de Groot (De Stolpen), Blokker-Meijer (Uitgeest), C.W. van Salm & Zoon (Lisse) en Josephine Dekker (Oterleek, dit jaar voor het eerst met historische – veelal Victoriaanse – narcissen). Hoewel er nooit exacte data worden aangehouden, gaat het park open op 1 april. Door de sterk wisselende natuur is er niet altijd een peil op trekken wanneer de eerste bloemenborders mooi gaan kleuren. Het bloemenfeest loopt vervolgens door tot en met begin juni wanneer de laatste laatbloeiende tulpen en andere voorjaarsbloeiende bolgewassen zijn uitgebloeid en afgestorven en plaatsmaken voor onder meer eenjarige zomerplanten. Het hoogtepunt van de jubileumfestiviteiten dit jaar ligt tussen 4 en 7 mei.

Gavnø Slot en Slotspark, Gavnø 2, DK-4700 Næstved (op circa een uur rijden van Kopenhagen), tel. +45 55 70 02 00, www.gavnoe.dk

^{(Nordic 1/ 2007, door Leslie Leijenhorst)}